Landbouw

Uit aarlerixtelwiki.nl
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Landbouw is het bewerken van het land voor de productie van plantaardige en of dierlijke producten.
Een boer / agrariër / landarbeider / landbouwer= iemand die een landbouwbedrijf leidt.

Landbouw in Aarle-Rixtel

Sinds de Neolithische revolutie in het midden oosten van ong. 10 000 jaar voor Christus, begon de samenleving over te gaan van een jager verzamelaars cultuur naar een cultuur van boeren die op een vaste plaats bleven.
Rond 5000 jaar voor Christus arriveerde deze boeren cultuur in het huidige Zuid-Limburg.
En later tussen 4 en 3 duizend jaar voor Christus via de maas richting het latere Kwartier Peelland.

4000 / 3000 voor Christus

Het leven als jager/verzamelaars maakte langzaam plaats voor een leven op een vaste plek als boer. De eerste nederzettingen ontstaan.
De nederzetting Aarle
De nederzetting Rixtel

14e eeuw

Er waren eeuwen oude ganzenhouderijen in de Broekgronden bij de rivier de Aa, en de zijriviertjes daarvan.
De broekgronden waren onbebouwd gebied en leverde weidegras en hooi voor het vee.
In 1377 werd de heer van Huize Rixtel bevestigd dat hij ganzen mocht fokken en vangen, door Johanna van Brabant. "Die Gansleggen ende vogelyen, een myle weeghs omme 't Huys te Rixtel, alsoe verre als onse Heerlickheyt gaet" [1]

17 / 18e eeuw

Boeren in Aarle-Rixtel hadden meestal zo'n 2,5 hectare grond. Waarvan ongeveer de helft akkerbouwland en de andere helft weiland.
Het waren gemengde bedrijven die zelfvoorzienend waren. Het vee op het weiland stond in dienst van de akkerbouw op de akker van de boer, ze leverde de mest. Het waren kleine gezinsbedrijven.

Akkerland / bouwland
Rogge -> in voorjaar gezaaid met de zaaikorf, maaien, hoopjes opgezet om te drogen, opstapelen tot een mijt (zomerperiode), dorsen met een dorsvlegel door de boer in de winter op lemen vloer hierdoor haalde men de graankorrel uit de plant, stro blijft over (voor daken te dekken, om op de potstal vloer te leggen) afdekken van aardappelen, vullen van matrassen en kaf (het omhulsel vliesje van de korrel) werd gebruikt om het kippenhok droog te houden, muren en plafond isoleren en dekbedden te vullen ->de molenaar maalt de graankorrel het tot meel -> de bakker bakt er brood van / en de boeren mestte hun varkens er mee vet.
Gerst
Tarwe
Haver -> voer voor het paard
Boekweit -> malen tot meel (vanaf 1390 in de Nederlanden).
Vezelvlas -> plukken, 2 weken in water rooten, buitenkant rot weg, vlasvezels bleven over, 3 weken op hooi of weiland drogenvlasvezels er uit halen met de vlasbraak om de vlas te breken, vezels hekelen met de weverskam -> spinnen linnen -> de wever maakt er laken van
Olievlas -> lijnzaadolie in de oliemolen gebruikt voor o.a. olieverf, olie voor consumptie
aardappelen (uit Zuid-Amerika meegenomen door de Spanjaarden, rond 1588 in Mechelen, 1640 Groningen, 1689 in Amsterdam) hoofdvoedsel tegen einde 18e eeuw-> rooien in de herfst

Voedergewassen: voederbieten, wortelen, rogge, haver, spurrie (na de graanoogst werd spurrie gezaaid, herfstvoer voor vee), knolrapen

Weiland met vee / potstal
Koeien -> voor produceren van de mest voor het akkerland, vlees en melk. Melk om te drinken en melk om op het boerenerf boter van te maken. Tot 1894 verkochten de boeren hun boter op de markt van Helmond of in Aarle-Rixtel op een markt zie Jaarmarkt. Na 1894 konden ze hun melk ook verkopen aan de nieuwe Boterfabriek op Strijpsoord.
Schapen -> mest en vlees en wol.
Varkens -> vlees (net voor de winter slachten)
Kippen -> vlees en eieren. De eieren werden verkocht op de markten in Aarle-Rixtel of Helmond.

Moestuin Erwten, bonen

Hooiland Grasland om hooi van te oogsten -> veevoer

De boer bewerkte de grond van de akker met een os (gecastreerde stier) en ploeg. Een armere boer gebruikt een koe, en een boer met nog minder middelen moet handmatig zelf met de eg de akker omwoelen en zaaiklaar maken.
De boer werkte zo'n 14 tot 15 uur op het land. [2]

In de loop van de 18e eeuw daalde het aantal personen die bezaaigeld betaalde. Ze hadden dus geen akkers meer, en werkten voortaan als dagloner bij een boer of buiten de landbouw. Bijvoorbeeld in de 17e en 18e eeuw opgekomen thuis linnen en bontweverijen.

19e eeuw

Voor het overigen heeft Aarle-Rixtel ruim 1000 inwooners onder welke veele zich toeleggen op het laaten uitbroeden van jonge Ganzen en Hoenderen, en welke …. Eenen tak van koophandel uitmaakt. [3]
1845 Aardappeloogst mislukt in Aarle-Rixtel [4]
Rond 1880 was Aarle-Rixtel uitgegroeid tot een belangrijk centrum van de paardenhandel. [5]
Het aantal koeien steeg van 425 in 1887 tot 630 in 1897. [6]

20e eeuw

Na de Eerste Wereld Oorlog 1918 raakt kunstmest meer in gebruik. Daardoor is de potstal niet meer nodig als bron voor de mest voor de akker van de boer.
Het vee werd tot dan toe voornamelijk gehouden voor de productie van mest voor gebruik binnen het bedrijf, was nodig om de zandgronden vruchtbaar te maken, nu werden ze meer ingezet voor het grootschaliger produceren van vlees en melk voor verkoop.
Andere redenen voor de toename van de veeteelt zijn de uitvinding van het prikkeldraad en de akkerbouwcrisis van eind 19e eeuw. Voor het prikkeldraad gingen vaak de boerin en de kinderen de koeien 2 keer per dag uit de potstal halen en laten rondlopen buiten. Met prikkeldraad kon een weide of deel van een weide afgezet worden en daar zelfstandig de koeien laten lopen. [7]

De potstal werd omgebouwd tot grupstal. In de potstal liepen de koeien vrij rond, in de grupstal staan ze vastgebonden naast elkaar in de stal. 2 rijen met de koppen naar het midden. De koeien werden handmatig gemolken. Er werden meer koeien gehouden dan in een potstal, meer koeien is meer verkoop van vlees en melk, maar ook meer mest.
Er ontstond dus direct een mestoverschot dat werd opgevangen in mestvaalten en gierputten.

1973 In Aarle-Rixtel is 13% van de mannelijke beroepsbevolking werkzaam in de landbouw. [8]

1991-1992 Kadaveraanmelding ma t/m vr 9-12 uur 04998-73720 [9]

Boerderijen

In de eerste nederzettingen ontstaan dan ook de eerste huizen. [10]
1 Neolithisch Langhuis (20x7m, zadeldak, centrale rij palen met dakbalken tot de grond, 1 grote ruimte voor mens en dier)

2 Woonstalhuis vanaf 3000 voor Christus (2 rijen palen centraal, huis bestaat uit een apart stal en woon gedeelte)

3 het Hallehuis vanaf eind middeleeuwen / begin 16e eeuw (gebinten op poeren, (poer, stijl, ankerbalk, stijl, poer) 17e eeuw gemiddeld 5 gebinten, dak van stro, stal en woon deel met ingang stal en woondeel aan de 2 korte gevels) Verstenen vanaf 1e helft 17e eeuw.

4 Kortgevelboerderij vanaf 1e helft 19e eeuw. Een schuur werd tegen het hallehuis gebouwd. Nu één lang gebouw met een schuur / stal / woon gedeelte. (ingang schuur en potstal aan de lange zijde, ingang van het woondeel nog steeds aan de korte gevel

De potstal de koeien stonden in de wintermaanden binnen, op hun eigen mest, die werd regelmatig verspreid over de vloer met stro gemengd. In het voorjaar werd het land bemest met de mest uit de potstal.

5 Langgevelboerderij, boerderij die werd gebouw met een schuur, stal en woondeel achterelkaar. In oost Brabant vanaf 1865. Baksteen. Alle ingangen aan de lange gevel, oudste hebben nog gebinten, later geen gebinten de zolderbalk ligt direct op de muren, éénbeukig.

Begin 20e eeuw: dwarsgevels tot de nok in baksteen, meer dakpannen in plaats van stro.
Vanaf 1920 werd de mansardekap populair bij boerderijen.
Vanaf 1925 zie je voordeurportieken, de ramen in een T vorm, voorheen een 6 delig schuifraam. En vaker geen stal en schuurdeuren meer.
Vanaf 1940 rode dakpannen.
Eind jaren 50 van de 20e eeuw, de stal kwam vaker los van de woning te staan, maar met een gang er tussen.
Vanaf de jaren 60 van de 20e eeuw is de trend dat de woning altijd los staat van de stal.

Bronnen

  1. Boek: van Ricstelle tot Aarle-Rixtel 1992 blz 33
  2. Boek: Aarle-Rixtel tussen 1648-1810 1988 blz 18
  3. Boek: de stad en de meierij van 's Hertogenbosch 1825 blz 170
  4. Boek: Een pront wijf.. 1993 blz 258
  5. Boek:Een pront wijf 1993 blz 244
  6. Boek:Een pront wijf 1993 blz 245
  7. Boek: Een pront wijf.. 1993 blz 250
  8. Gemeentegids 1974 blz 11
  9. Gemeentegids 1991-1992 blz 31
  10. jantimmerscultuurhistorie.nl