Jan van Rixtel (?-1572)

Uit aarlerixtelwiki.nl
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Joannes Rixtelius / Johannes Rixtel / Johannes Rixtel / Jan van Rixtel

Geboren: Rixtel
Overleden: 25-10-1572 Gouda (Brock zegt 25-11-1572) [1]
Begraven: in de kerk van de broeders voor het hoofd altaar de Sint Pauluskapel

Biografie

Vader: Joannes van Rixtel zou een zoon kunnen zijn van een eigenaar van Huize Rixtel, ene Gerlacus. (geen sluitend bewijs)
Moeder:

Jan is geboren in het dorp Rixtel[2], een spiegel van godsvrucht, letterkundig en doorlezen in de gewijden schriften. Mager persoon. [3]

Gebeurtenis

Hij was pater in het klooster der Paulieten / Collatiënisten in Gouda in Holland.
In 1572 was Gouda in handen van de Willem van der Marck heer van Lumey, leider van de protestantse geuzen opstandelingen.

Voor het convent van de Fraterheren verzamelde zich een bende opstandelingen, ze drongen het klooster binnen waarna alles werd verwoest.

Eerder hadden zij al het nabij gelegen Nonnen Klooster Sint Margriete tot puin geslagen.

Jan van Rixtel moest samen met Adrianus Textorius Lamberts zijn procurater en met deurwaarder B Arnoldus van Delft, naar het kasteel van Gouda gaan om bij van Lumey te gaan klagen over overlast die ze ondervonden en om bescherming te verkrijgen.

Onderweg raadt iemand hen aan om niet naar het kasteel te gaan, alleen de deurwaarder vertrekt.

Als Lamberts en van Rixtel bij het kasteel aankomen, zegt van Lumey tegen zijn mannen: Zie, de schapen lopen vanzelf in de mond van de wolf.

Een opgehitste menigte valt van Rixtel en Lamberts aan. De kleren van de beide geestelijke worden van hun lijven gerukt, ze worden met een degen naakt over de voorplaats van het kasteel gejaagd, over de valbrug de tuin in.
De beide broeders werden van alle kanten besprongen, gestoken en gekerft, bespot en in een doornenhaag gejaagd. Dan ziet de menigte dat de slachtoffers nog leven en besluiten ze om de beide heren open te reten en hun ingewanden en hart er uit te rukken.

Historicus: Estius denkt dat de twee slachtoffers direct aan hun einde kwamen.
Terwijl historicus P. Opmeer meent dat ze opgesloten werden en pas in de avond aan hun einde kwamen.

Jan van Rixtel zegt tegen zijn medebroeder Adrianus: Heden mijn broeder, is het de geboortedag van twee doorluchtige martelaren Crispus en Crispianus, onder Diocletiaan en Maximiliaan te Soissons in Frankrijk met het zwaard omgebracht. Het lijden van deze helden moet ons aanwakkeren tot geduld, kloekmoedigheid, standvastigheid en andere deugden...

De moordenaars bedekten de lijken met aarde. De burgers van Gouda werd verboden om zich er verder mee te bemoeien of er over te praten.

Toch verwekte dit drama grote opschudding onder de burgers van Gouda. De burgemeester mr. Pieter van Asperen sprak zich hier openlijk tegen uit. Van Lumey werd tijdelijk vastgezet in het kasteel maar spoedig weer vrijgelaten.

8 dagen na hun dood werden ze opgegraven door Maris Frans dochter, ze had dit weten te onderhandelen met behulp van slotvoogd Adriaan van Swieten. De lijken werden gewassen en opnieuw aangekleed overgebracht naar de kerk van de broeders.
Er was een menigte komen opdagen en ze verklaarden dat de lijken niet stonken, zelfs aangenaam roken en nog vers bloed gaven. De heer R Antonius van Utrecht, een man van tachtig leidde de dienst en daarna werden de beide heren begraven voor het hoofdaltaar van de kerk van de broeders.

De kerk van de broeders was de St. Paulus kapel in Gouda, die later een looihal was en in 1943 is gesloopt.

Opleiding

Loopbaan

Hij was tussen 1560 en 1572 de laatste overste / rector van het klooster (Sint Paulusconvent) van de Hyronymianen in Gouda. Ook de collatiebroeders genoemd.

Adressen

Rixtel
tot 1572 Sint Paulusconvent te Gouda

Opmerking

Dit verhaal van Jan van Rixtel werd in 1951 door N.A. van Gameren bekend gemaakt in Aarle-Rixtel. Hij haalde het uit het boek van Walvis en bracht het verhaal op 19-2-1951 naar het gemeentearchief. [4]

Bronnen

  1. Boek: de stad en de meierij van 's Hertogenbosch 1825 blz 170
  2. Oudenhoven 1670
  3. Boek van Ignatius Walvis, beschrijving der stad Gouda 1713 blz 195 2e deel sevende hoofdstuk
  4. Historie van Aarle-Rixtel 1966 blz 82